OPBR verheldert en verenigt

Zwerven door een web van elektriciteitskabels

Jorden wil 732 zonnepanelen plaatsen op de stallen van zijn melkkoeien. Daarmee zou hij meer energie produceren dan hij voor zichzelf nodig heeft. Er is alleen één probleem: dat energienet is niet op een extra leverancier berekend.
jordenoostdam-stedin

Jorden wil 732 zonnepanelen plaatsen op de stallen van zijn melkkoeien. Daarmee zou hij in een jaar meer energie produceren dan hij voor zichzelf nodig heeft, dus transformeert hij zijn boerderij in een energiecentrale. Binnenkort heeft het regionale energienet er een leverancier bij. Er is alleen één probleem: dat energienet is niet op een extra leverancier berekend.

Eigen energie

Jorden Oostdam produceert alleen energie voor zijn eigen jaarverbruik. Dat gaat volgens de salderingsmethode: in de zomer produceert hij meer dan hij gebruikt en in de winter minder. In de zomer levert hij dus energie aan het net en in de winter trekt hij energie van het net af. Aan het eind van het jaar worden productie en verbruik verrekend.

Grote gebruiker

Om de energie van 732 zonnepanelen kwijt te kunnen zonder dat het energienet overspannen raakt, zijn dikke kabels nodig. Een zogeheten ‘grootverbruikersaansluiting’ van 3 x 250 Ampère. “Bijna geen boer heeft dat,” vertelt Jorden. “Dus dat maakt het moeilijk om die lege staldaken snel te gebruiken. Wij hebben een 3 x 60 Ampère-aansluiting liggen en dat is niet genoeg.”

De reden waarom Jorden een grootverbruikersaansluiting nodig heeft, is om in aanmerking te komen voor de SDE+ subsidie. De overheid wil duurzame energieproductie-initiatieven promoten en heeft daarvoor de Stimulering Duurzame Energieproductie in het leven geroepen, ook wel bekend als de SDE+-subsidie. Deze subsidie maakt een initiatief als dat van Jorden financieel mogelijk. Deze subsidie garandeert 16 jaar lang een vaste prijs voor de geleverde energie: ongeveer 10 cent per kWh. Zolang de markprijs onder die 10 cent zit, vult de subsidie het resterende bedrag aan. Dit levert een terugverdientijd op tussen de 7 en 12 jaar.

“Zelf energie opwekken levert een hogere melkprijs op”

Afhankelijk

Een mooie subsidie is echter niet de enige reden dat Jorden voor de zonnepanelen kiest. De prijs van zijn melk wordt er ook door beïnvloed. “De landbouw is meer dan andere sectoren afhankelijk van de politiek. De prijs die ik voor mijn melk ontvang, is opgebouwd uit een basisprijs en een variabele toeslag. De variabele toeslag is afhankelijk van de extra inspanningen van de boer, zoals weidegang, groene stroom energiebesparing, natuurontwikkeling, et cetera. Groene stroom gebruiken en zelf energie opwekken levert dus een hogere melkprijs op.”

Bovendien wil Jorden aan de politiek laten zien dat boeren graag iets doen voor de maatschappij. “We kunnen laten zien dat de landbouw niet alleen energie verbruikt, maar ook kan produceren.”

 

Quick and dirty

In plaats van zelf zonnepanelen te installeren, kun je ook je dak verhuren aan een ander bedrijf. Dan heb je niet alle financiële risico’s en administratieve rompslomp. Nadeel is dat het minder oplevert: je moet nog steeds zelf energie inkopen en krijgt geen melkprijsvoordeel. “Het zijn zekere opbrengsten, of de zon nou schijnt of niet,” geeft Jorden toe, “Maar ik wil het in eigen hand houden. Bovendien wil ik zelf die duurzame bijdrage leveren.”

Metertje voor metertje

Die kleinverbruikersaansluiting moet dus vervangen worden door een grootverbruikersaansluiting om energie te kunnen leveren. En dat is in principe geen probleem. Iedereen, ondernemer en particulier, kan bij de regionale netbeheerder, in dit geval Stedin, een aanvraag doen voor verzwaring van de kabel.

De kabel van een grootverbruikersaansluiting moet echter zijn aangesloten op een transformatorhuisje. Dat huisje verbindt de zonnepanelen met een middenspanningskabel die de hoeveelheid geleverde energie aan kan. In stedelijk gebied is het energienet zo dicht dat zo’n huisje doorgaans dichtbij staat, maar voor een boerderij is dat lang niet altijd het geval. “Bij ons staat hij 380 meter verderop. En de kabel daarnaartoe moet ik zelf betalen.”

Hiervoor kreeg Jorden een offerte van 30.000 euro. “De terugverdientijd voor een project als het mijne is ongeveer 10-12 jaar, maar bij mij gaat het waarschijnlijk meer zijn door de extra uitgaven voor die kabel. De agrarische sector is gewend met langetermijninvesteringen te werken, maar dat is een flinke tegenslag. Je moet diepe zakken hebben.”

Maar klopte de offerte van Stedin wel? De netbeheerder is namelijk verplicht binnen 200 meter van een grootverbruikersaansluiting een transformatorhuisje te plaatsen. Dat betekende dat er een nieuw huisje zou komen en om de kabel niet nodeloos lang te maken zou die in Jordens voortuin komen. Zijn offerte bleef echter gebaseerd op 380 meter kabel. “Dat zou mijn bijdrage zijn aan het nieuwe huisje.”

Het zat me nog niet lekker. Ik sloeg de wet erop na en vond dat “aanpassingen in het net die verband houden met het maken van een aansluiting (…) voor rekening van de netbeheerder komen” (Artikel 27e Elektriciteitswet 1998).

“Je moet diepe zakken hebben”

Na navraag bij Stedin bleek er inderdaad iets niet in de haak. “Hij zou alleen de afstand tot het nieuwe transformatorhuisje moeten betalen,” gaf persvoorlichter Koen de Lange aan. “Bovendien zitten de eerste 25 meter naar dat huisje inbegrepen in de offerte om naar een grootverbruikersaansluiting te gaan.”

Dat zou kunnen betekenen dat Jorden geen extra kabelkosten zou hebben, met een transformatorhuisje in zijn voortuin. Met deze informatie op zak nam Jorden weer contact op met Stedin om de offerte te laten aanpassen, maar tot op dit moment (14 oktober 2019) wordt de offerte niet aangepast op basis van de uitspraak van de persvoorlichter.

Wachten op elkaar

De aansluiting op het energienet is niet Jordens enige hoofdpijndossier. Hij worstelt ook met de termijn waarin hij de zonnepanelen moet plaatsen om aanspraak te maken op de subsidie. Hiervoor moet het project binnen 1,5 jaar na zijn aanvraag in het najaar van 2018 gerealiseerd zijn. Maar voorlopig ligt er nog geen dikkere kabel in de grond.

Hoe komt dat? Netbeheerders hebben het druk. Mede dankzij de SDE+-subsidie is het aantal duurzame productie-initiatieven enorm toegenomen. Netbeheerders hebben moeite om alle aanvragen spoedig te realiseren. Begin augustus kreeg Liander nog een boete van de Autoriteit Consument & Markt omdat hun monteurs te lang op zich lieten wachten.

“Als ik de deadline niet haal, gaat dat heel veel geld kosten”

De netbeheerder is namelijk wettelijk verplicht om binnen 18 weken na goedkeuring van een aanvraag het net te verzwaren. In het geval van grootverbruikersaansluitingen is er een uitzondering: “tenzij de netbeheerder niet in redelijkheid kan worden verweten dat hij de aansluiting niet binnen de genoemde termijn heeft gerealiseerd” (Elektriciteitswet 1998, artikel 23.3b).

Die 18 weken zijn voor Jorden in ieder geval niet meer haalbaar. “Begin juni heb ik akkoord gegeven voor de plannen, dus dat zou oktober betekenen. Maar het gaat op zijn vroegst half februari klaar zijn.”

Dat maakt Jordens SDE+-aanvraag penibel; daarvoor moeten in april de zonnepanelen op hun plek liggen. “Ik loop een paar maanden inkomsten mis door de vertraging, maar als ik de deadline niet haal, kan dat heel veel geld gaan kosten.”

De vraag rijst: wie is hier verantwoordelijk? Moet Jorden alle lasten dragen of is het te wijten aan een trage netbeheerder? Op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO), de verstrekker van de SDE+, staat te lezen dat overmachtsituaties voor rekening en risico van de subsidieontvanger komen. Jorden zou geen boete krijgen, maar ook geen subsidie.

Tom Hoven, persvoorlichting van de RvO, licht de procedure toe: “In de aanvraagprocedure stond dat er al vóór aanvragen van de subsidie contact opgenomen dient te worden met de netbeheerder.” Met andere woorden, Jorden had zich beter moeten voorbereiden.

“Dat heb ik gedaan,” reageert de agrarisch ondernemer. “Maar de netbeheerder wil pas een officieel antwoord geven als je de offerte goedkeurt en dan ga je al financiële verplichtingen aan.” Hij wilde niet tekenen voordat hij zeker was over de subsidie. Na goedkeuring van zijn aanvraag bleek zijn aansluiting langer te gaan duren dan de in de offerte genoemde termijn van 18 weken. Over die situatie wil RvO geen uitspraak doen. “De ondernemer kan een verzoek doen tot uitstel van de termijn van 1,5 jaar. We kunnen echter niet vooruitlopen op de uitkomst van een dergelijk verzoek.”

Het lijkt erop dat Jorden niet de enige was die tegen dit punt is aangelopen. Vanaf de najaarsronde in 2019 is het verplicht bij subsidieaanvragen een transportindicatie van de netbeheerder mee te sturen.

Energienet niks

Veel ondernemers zien de installatie van zonnepanelen en de aanvraag van subsidie vooral als een hoop gedoe. “En terecht,” zegt Jorden. “Het is niet panelen erop leggen, aansluiten en klaar.” En dat is een slechte zaak, vindt hij. “De regeltjesmolen waar je in terechtkomt gaat mensen enorm tegenstaan. Daarom ondernemen ze nu geen actie en wachten ze af.”

Het grootste probleem is de infrastructuur, denkt Jorden. Al zijn zorgen draaien om regeltjes rondom het energienet. “Als je zonnepanelen echt wilt stimuleren, moet de infrastructuur voor iedereen gelijk zijn. Eigenlijk moet het er al liggen.”

“Als je zonnepanelen echt wilt stimuleren, moet de infrastructuur voor iedereen gelijk zijn”

Met die gedachte in mijn achterhoofd vroeg ik Stedin of ze de verzwaring van het energienet niet efficiënter konden aanpakken. Nu zet de beheerder na al die moeite één transformatorhuisje neer met één extra aansluiting. Waarom zouden ze niet overal in het buitengebied bekabeling neerleggen als je toch bezig bent? Dat gebeurt met de aanleg van glasvezelkabels ook. “Dat mogen we niet,” legt Koen de Lange uit. “Glasvezelbedrijven zijn volledig privaat. Wij zijn wettelijk verplicht non-discriminatoir te werk te gaan. Dat wil zeggen dat we werken volgens het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’.” Als er meerdere aanvragen zijn, pakt Stedin ze tegelijk op, maar er wordt niet proactief onderzoek gedaan naar eventuele behoefte.

Jorden ziet hier mogelijk een taak van de gemeente of provincie. Die zouden de aanleg kunnen coördineren. “Nu worden zonnepanelen gesubsidieerd, maar moet je het zelf maar zien werkend te krijgen. Degene die zijn nek uitsteekt betaalt. Anderen kijken het aan en profiteren straks.”

 

Ja, ik wil op de hoogte blijven!