OPBR verheldert en verenigt

‘Wij willen gelijke behandeling, meer steun en een toekomstperspectief’

De horeca laat luid van zich horen sinds corona. “Eigenlijk was de lobby er altijd al, maar nu zijn we extra zichtbaar,” zegt Daniëlle Vergeer. Zij is mede-eigenaar van Gasterij Vergeer en zet zich op lokaal, regionaal en landelijk niveau in voor haar branchevereniging Koninklijke Horeca Nederland.
horeca

Daniëlle Vergeer is de jongste telg van de Vergeerfamilie. Sinds 2011 is ze mede-eigenaar van Gasterij Vergeer. De Gasterij heeft een feestzaal, catering, de Roadhouse Bar en restaurant Happz. Daniëlle doet het kantoorwerk in de organisatie, van marketing tot loonadministratie. In 2012 werd ze gevraagd om zich als vrijwilliger in te zetten voor het bestuur van afdeling Groene Hart van Koninklijke Horeca Nederland (KHN).

Sindsdien is ze niet meer weg te denken uit de brancheorganisatie. Toen de voorzitter van de afdeling afzwaaide, nam Daniëlle het stokje over. Als voorzitter kwam ze terecht in de regiovergadering, waar ze werd gekozen als voorzitter, om vanaf 2017 ook in de landelijke ledenraad plaats te nemen namens het district Zuid-Holland en Zeeland. “Ik ben er ingerold,” zegt Daniëlle zelf nuchter. “Het kost wel tijd, maar ik vind het leuk om steeds nieuwe mensen te ontmoeten en nieuwe dingen te leren. Zo kwam ik telkens een stapje verder. Zeker de gesprekken met de gemeente geven een goed gevoel. Ik mag vechten voor mijn branche, nu helemaal.”

Lokaal soepele samenwerking tijdens corona

De afdeling Groene Hart van KHN houdt contact met de gemeentes in het Groene Hart en zit aan tafel zodra er een horecabelang is te verdedigen. Er wordt bijvoorbeeld meegedacht bij het opstellen van de Verordening Paracommercie, veiligheidsplannen of het evenementenbeleid.

Dit gebeurde allemaal vooral achter de schermen, maar toen corona opkwam, werd de brancheorganisatie extra zichtbaar. “Het belang van onze lobby kwam ineens heel erg naar voren,” vertelt Daniëlle. “De horeca werd gelijk zwaar getroffen, dus wij zochten direct contact met de gemeente over uitstel van de vaste belastingen. Daarna, toen er weer wat open mocht, gingen we opnieuw aan tafel voor het terrassenbeleid en het gebruik van buitenruimtes.”

Vanaf dag één verliep de samenwerking met de gemeente Bodegraven-Reeuwijk soepel. De afdeling kreeg een vaste contactpersoon toegewezen, die actief meedacht hoe de horeca veilig kon worden geopend. “De gemeente benaderde ons heel open met de vraag: ‘Wat kunnen wij voor jullie doen?’ Er werd rond de klok gewerkt voor de openingsweek en we hadden nauw contact met het taskforce OPBR Helpt. Ik heb niets dan lof over die periode, ik weet niet wat je nog meer van je gemeente zou kunnen verwachten.”

Kabinet biedt geen perspectief

De landelijke ledenraad waar Daniëlle in deelneemt bestaat uit zestien leden: acht vertegenwoordigen een geografisch district, vier een branche (eten, drinken, overnachten of recreatief), twee een type bedrijf (groot of klein), één de vier grote steden en één de jonge ondernemers (<35 jr.). Vier keer per jaar komt de raad bij elkaar om te beslissen over voorstellen van het landelijk bestuur en advies te geven. Dat gaat om zaken als marketingcampagnes, cao’s of over de organisatie zelf, maar net als op lokaal niveau was de landelijke KHN ook regelmatig in gesprek met het kabinet.

Die gesprekken zijn niet altijd makkelijk. “Soms staan we lijnrecht tegenover elkaar,” vertelt Daniëlle. “Wat wij als horeca vooral vervelend vinden, is dat er keer op keer geen toekomstperspectief wordt geboden. Het kabinet stelt de beslissing telkens uit en daar valt niet op te plannen. Ik hoor steeds vaker ondernemers die zeggen: ‘Laat ons maar dicht tijdens Kerst, dan weten we tenminste waar we aan toe zijn.’’’

Ongelijke behandeling

De horeca heeft ook het gevoel ongelijk te worden behandeld. “De branche lijkt een van de weinige knoppen waaraan het kabinet durft te draaien en die knop kan blijkbaar alleen helemaal aan, of helemaal uit,” verzucht Daniëlle. “Er wordt geen tussenweg gezocht, dat de horeca open kan met beperkingen.”

Eind juni liepen de onderhandelingen met het kabinet hier al op vast en ging KHN van tafel. “Er was niets meer te overleggen. Het kabinet wilde niet bewegen, dus daar hield het gesprek op. We hebben toen een kort geding aangespannen op grond van gelijke behandeling: waarom mag je wel bridgen met z’n vieren, maar niet dineren; wel voetballen, maar geen biertje drinken? De rechter gaf ons ongelijk met een beroep op de volksgezondheid, maar de cijfers onderbouwen die conclusie niet.”

Inmiddels neemt KHN daarom het heft in eigen hand. Samen met onderzoeksbureau Kantar zijn 25 field labs opgezet, waarin de verspreiding van corona wordt onderzocht in verschillende horecagelegenheden, zoals congrescentra, restaurants, zalencentra, hotels, etc. “We hopen dat we met de resultaten van dat onderzoek straks voorstellen kunnen doen hoe we op een veilige manier (gedeeltelijk) open kunnen.”

Koelkastvergoeding

Ook de financiële steun voor de horeca is schamel, legt Daniëlle uit. “Neem de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL): je krijgt 50 procent van jouw vaste kosten vergoed naar rato van de verloren omzet. Dat klinkt best mooi, maar als je het gaat uitrekenen blijkt het én heel ingewikkeld te zijn én heel weinig, niet meer dan een koelkastvergoeding.”

Een rekenvoorbeeld: stel, je hebt normaal € 200.000 omzet. De overheid gaat ervan uit dat je vaste lasten 25% van je omzet beslaan, in dit geval dus € 50.000. Stel, je draait door corona slechts een omzet van € 100.000, dan betekent dat 50% verloren omzet. De vaste kosten naar rato van verloren omzet zijn dus 50% van € 50.000 = € 25.000. Daarvan krijg je 50% vergoed, dus € 12.500. Dat is maar 12,5% van de totale verloren omzet. Daarvan krijg je bovendien slechts 80% direct gestort (€ 10.000), de andere 20% komt ergens volgend jaar. “In dit voorbeeld krijg je van € 50.000 vaste lasten dus € 10.000 om de rekeningen mee te betalen, de rest moet je sinds oktober al zelf ergens vandaan halen. En daarbij hebben de meeste ondernemers een groter omzetverlies dan 50%, eerder 80 à 90%.”

Als klap op de vuurpijl telt de TVL mee als inkomstenbron bij de aanvraag van andere regelingen, zoals de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) om je personeelskosten te dekken. “We willen ons personeel graag behouden, maar daar moeten we wel hulp bij krijgen. We willen bijvoorbeeld dat de transitievergoeding wordt overgenomen door het UWV en dat we deeltijd WW kunnen aanbieden.”

UPDATE: Hulp blijft sober

Nadat dit artikel is geschreven, heeft de overheid aangekondigd met extra steunmaatregelen te komen. Bedrijven die op dit moment helemaal geen omzet hebben omdat ze vanwege corona dicht zijn, krijgen maximaal 70 procent van hun vaste lasten helemaal vergoed. Verder blijft de TVL ongewijzigd in het eerste kwartaal van 2021.

Hoop voor volgend jaar

Met de Gasterij zelf gaat het “niet goed, niet slecht” – relatief gezien tenminste. Als de horeca dicht blijft tot half januari is het bedrijf in een jaar 24 weken dicht geweest. “Het is een redelijke zomer geweest, maar dat verdien je natuurlijk niet terug. We zijn wel superblij met alle enthousiaste reacties op de nieuwe bestelservice en dat doen we met veel liefde.” Daniëlle lacht de zorgen van zich af. “Ik probeer altijd positief te blijven, ook al wordt het me nu moeilijk gemaakt.”

Ze vermoed dat in het eerste kwartaal van 2021 de beschikbaarheid van vaccinaties gaat bepalen wat er mogelijk is. “Ik hoop dat we in het voorjaar een beetje kunnen opstarten,, in de zomer weer bijna normaal kunnen draaien en in november in ieder geval prins Carnaval op de ouderwetse manier met een groot feest kunnen onthalen. En zo niet? Dat zien we dan wel weer. Ik moet van het positieve uitgaan.”

Ja, ik wil op de hoogte blijven!